Ontwerpen routekaart

Ontwerp een adaptieve routekaart die stapsgewijs toewerkt naar de besluitvorming en realisatie van de toekomstige duurzame warmteoptie. Bepaal welke acties en stappen nodig zijn om tot:
  1. betrokkenheid en actie van individuele bewoners, gebouweigenaren, straten en buurten te komen. Ontwerp een interventiestrategie om – op het juiste moment – in contact te komen en concrete aanpassingen en investeringen tot stand te brengen.
  2. een gebouwaanpak te komen die past bij de toekomstig warmteoplossing (welke maatregelen zijn nodig op gebouwniveau?),
  3. investeringsbesluiten te komen voor de infrastructuur
Zet de ontwikkeling van deze drie sporen uit in de tijd zodat de wisselwerking en het tempo goed op elkaar worden afgestemd.

Op basis van alle verzamelde ingrediënten ontwikkelen we 3 sporen waarin we activiteiten plannen die gericht zijn op:

  1. het ontwikkelen en uitvoeren van interventies om bewoners en gebouweigenaren actief te betrekken en aan te zetten tot het aangaan van de juiste investeringen (de zgn. interventiestrategie). De interventiestrategie jaagt met voorlichting, communicatie, activatie en besluitvormingsprocessen het transitieproces aan en voorziet het figuurlijk van energie. De interventiestrategie voor de korte termijn richt zich op het op gang brengen van voorhoede projecten bij ‘koplopers’: milieubewuste en enthousiaste bewoners, VvE’s, woningcorporaties  en ondernemers die bv. een verbouwing of onderhoud aangrijpen om energiemaatregelen te nemen. De interventiestrategie op langere termijn richt zich op alle bewoners en gebouweigenaren. Hoe kunnen zij aangespoord en ondersteund worden om energie te besparen en maatregelen te nemen richting de beschikbare toekomstige warmte-voorzieningen? Zorg dat het systeem van verduurzaming (de actoren) in de wijk goed in beeld is en steeds wordt geactualiseerd om daar optimaal gebruik van te maken bij de ontwikkeling en implementatie van de communicatie- en interventiestrategie. Zie ook: Systeem rond Den Bosch Buitenpepers
  2. de strategie voor woningen en gebouw: welke maatregelen zijn nodig op gebouwniveau en welke no-regret-maatregelen passen bij het toekomstbeeld van de wijk? Voor bewoners en gebouweigenaren levert dit heldere randvoorwaarden en prestatie-eisen op die ze mee kunnen nemen in op stapel staande verbouwingen.
  3. de infrastructurele opgave, zoals de inpassing van warmte-opties & de ontwikkeling van de bijbehorende infrastructuur. Om het plan voor de infrastructuur scherp te maken is het zinvol om op basis van natuurlijke momenten in beeld te brengen welke straten/delen van de wijk het eerst gereed zijn voor een overstap naar een nieuwe warmtevoorziening. Hierdoor ontstaat er een tijdlijn voor de transitie van de verschillende straten. De tijdlijn hoeft niet gelijk compleet te zijn. In de loop van de tijd zullen ontwikkelingen in de energiesector (zoals veranderen prijs van aardgas en kostenreducerende innovaties het tempo van de warmtetransitie in de wijk beïnvloeden. Bovendien kunnen nieuwe, concrete ontwikkelplannen het tempo in de wijk versnellen.

Spoor 1: Ontwerpen interventies in de wijk

Aan de slag met kansrijke doelgroepen

Richt je in eerste instantie op de kansrijke doelgroepen, objecten en natuurlijke momenten die uit de karakterisatie fase naar voren zijn gekomen. Gebruik de inzichten in het karakter van de wijk en de bewoners om een effectieve interventie-strategie te ontwikkelen.

Het heeft in dit stadium niet zoveel zin om iedereen mee te willen krijgen en daar alle tijd en energie in te steken. Richt je liever op duurzame pioniers die kunnen en willen investeren.

Woning-, gebouw eigenaren of organisaties (zoals winkelcentra, kerken en scholen) met ontwikkel-, verbouwings- of renovatieplannen zijn interessante groepen om mee te starten; concrete voorbeelden tonen aan wat er mogelijk is.

Voor bewoners en ondernemers biedt een verhuizing of verbouwing een uitgelezen kans om tegen (geringere) meerkosten energiemaatregelen te nemen. Zo is het slim om bij een zolderverbouwing direct het dak te isoleren, een nieuwe vloer in de keuken of woonkamer direct te voorzien van isolatie en vloerverwarming en in een nieuwe keuken te kiezen voor elektrisch koken.

De inzichten in het karakter van de wijk en de drijfveren en behoeften van de pioniers en kansrijke doelgroepen worden gebruikt om een effectieve communicatie- en interventie-strategie te ontwikkelen om de kansrijke doelgroepen in actie te laten komen. Een customer journey helpt om te bepalen waar bottlenecks in het proces zitten en hoe die weggenomen kunnen worden. Ondersteun, waar nodig, de pioniers bij de oriëntatie, het plannen, financieren en uitvoeren van hun verbouwing. Bekijk hier de customer journey die is gemaakt voor Woonconnect: Customer_Journey_WoonConnect_Buiten Pepers

Een voorbeeld daarvan is het organiseren van Versnellingstudio’s. In deze sessies worden woningeigenaren actief begeleid om de mogelijkheden voor hun woning in kaart te brengen en keuzes te maken t.a.v. technische maatregelen. Ook als nog niet precies duidelijk is welke warmte-oplossingen op termijn voor de buurt of wijk beschikbaar zijn; kunnen eigenaren al starten met te investeren in energiebesparende maatregelen, ventilatie en warmteafgifte systemen die passen bij alle toekomstige warmtebronnen.
Met goede voorlichting en begeleiding leren bewoners hoe zij de opdrachtgeversrol richting professionele partijen zoals aannemers en installateurs kunnen invullen.
Met het werkboek‘Jouw woning aardgasvrij’, dat voor de Noorderplantsoenbuurt is ontwikkeld, ontdekken woningeigenaren welke slimme stappen passen bij hun woonwensen op de korte en langere termijn.

De persoonlijke routekaart in het werkboek speelt in op natuurlijke momenten, zoals de aanschaf van een nieuwe woning, gezinsuitbreiding, de wens om een verbouwing te starten of om bijvoorbeeld een keuken of badkamer aan het einde van de levensduur te vervangen. De aanpak ondersteunt eigenaren om over langere tijd (en in een aantal stappen) planmatig toe te werken naar een energiezuinige en comfortabele woning die voorziet in al hun woonwensen. En geeft hen denk- en handelingsperspectief waarmee zij bijvoorbeeld aan aannemers en architecten beter kunnen aansturen. Ook is er een toelichting gemaakt bij het werkboek met extra informatie.

Deze aanpak richt zich op woningeigenaren:

  • die van plan zijn in de komende tijd hun woning te verbouwen,
  • waar de samenstelling van het huishouden verandert (door gezinsuitbreiding of uit huis gaande kinderen)
  • die hun woning levensloopbestendig willen maken
  • die benieuwd zijn wat er nodig is om de woning (op termijn) voor te bereiden op een toekomst zonder aardgas
  • die bewust op het juiste moment in hun woning willen investeren (in duurzaamheid, woongenot, marktwaarde en/of comfort) en daar graag een langere termijn visie voor willen opstellen
  • die van plan zijn om binnenkort een (ander) huis te kopen; een verhuizing is een uitgelezen mogelijkheid om zonder ‘extra gedoe’ ingrijpende maatregelen te treffen.

Door bewoners bij iedere verbouwing aan te laten sturen op prestatie-eisen die aansluiten op een duurzame warmtevoorziening, wordt iedere verbouwing een stap in de goede richting.

Bewoners bewust maken en betrekken

Maak bewoners en ondernemers bewust van de veranderingen die op hen af gaan komen en welke slimme keuzes zij nu al kunnen maken bij een verhuizing of verbouwing. Wijs hen actief op beschikbare informatie en ondersteuning en betrek hen bij de de ontwikkeling van communicatie, activiteiten en aanbod.

Naast de aandacht voor kansrijke doelgroepen is het belangrijk om ook de andere bewoners en ondernemers blijvend te informeren en activeren. De energietransitie in een wijk is een langdurig traject en roept veel onzekerheden en vragen bij bewoners op. Bewoners zijn daarnaast sleutelspelers in het traject; het zijn immers hun huizen en de wijze waarop die verwarmt gaan worden. Daarbij zijn ze mede-investeerder in de nieuwe infrastructuur in hun woningen.

Goede communicatie en vertrouwen
Het is belangrijk dat bewoners mee praten, mee beslissingen nemen en snappen wat gevolgen van keuzes zijn. Om hier ook ruimte voor te hebben moet de spanning en onzekerheid die het traject met zich meebrengt beheersbaar blijven voor bewoners. Dat vraagt goede communicatie en vertrouwen: goed luisteren, vragen serieus nemen, doen wat beloofd is en openheid bieden. Communicatie bouwt op tweerichtingsverkeer:

  • spreek, samen met alle stakeholders, 1 kernboodschap af die terugkomt in alle communicatie uitingen,
  • spreek af wie communiceert met welke doelgroep en wie namens en over het gehele energie-transitietraject spreekt,
  • zorg al aan het begin van het traject voor een platform waarop informatie te vinden is. Dat hoeft niet direct een complete website te zijn; het kan ook een projectpagina zijn op de website met praktische, heldere informatie
  • zorg voor een gemeenschappelijk e-mailadres waarop het transitieteam bereikbaar is
  • neem ruim menskracht en middelen op in de begroting. De relatie met de wijk is cruciaal voor een goed verloop van dit ingewikkelde transitieproces.

Breed bereik
Om uiteindelijk iedereen te bereiken is een mix van communicatiekanalen en -middelen nodig. En om iedereen de kans te geven om mee te doen en een producten- en dienstenaanbod dat aansluit bij de behoeften, wensen en ervaren belemmeringen van de verschillende typen wijkbewoners. Gebruik de inzichten uit de sociaal-maatschappelijke karakterisering van de wijk om het communicatie- en interventieplan te ontwikkelen. Een voorbeeld van een effectief communicatiekanaal is de website van de Groenste Buurt in Groningen, die al in gebruik was voor het Smart Energy Cities project.

Bewonersactiviteiten
Zorg voor ‘formele’ informatie- en servicepunten waar bewoners en ondernemers met hun vragen naartoe kunnen, maar organiseer ook laagdrempelige bewoners activiteiten; bij voorkeur met bewoners samen.
Zoals een kookworkshop om kennis te maken met koken zonder gas, een open huizen route bij buren de hun huis al verduurzaamd hebben of een ​duurzame energie festival met workshops, informatiestanden en een quiz over duurzame energie. Zie dit filmpje voor een voorbeeld.

Duurzaam energie festival voor bewoners

De crux is niet zo zeer de activiteit zelf. Het gaat erom dat vorm en inhoud aansluiten bij de context, houding en vragen van bewoners, er ruimte wordt gegeven aan bewoners en de timing: wat gaat er aan de activiteit vooraf en wat volgt daarna?

Organiseer bewonersactiviteiten om:

  • op een positieve manier laten zien wat er allemaal kan en een concreet handelingsperspectief ​te bieden. Het gaat altijd om de vraag: ‘als dit de oplossingen zijn, hoe kan ik daar dan morgen mee aan de slag?’ Denk aan: intekenen op een werkgroep, collectieve inkoop, excursie, energieadvies etc.
  • de kennis te vergroten over de reden ​waarom verduurzamen​ van onze energievoorzieningen of het overstappen naar gasloos wonen ​noodzakelijk is​. Koppel dat aan thema’s, waarvan in de karakterisatie fase is gebleken dat ze voor bewoners van belang zijn (pensioen, gezondheid, kleinkinderen, Groningen, Rusland, werk etc).
  • energie te genereren om ​samen aan de slag​ te gaan. Dat lukt nog beter als er ook projecten ontwikkelt kunnen worden die collectieve investeringen vragen en een collectief resultaat opleveren. Zoals bijvoorbeeld het plaatsen van zonnepanelen op het dak van de sportvereniging of de vorming van een eigen energiecoöperatie.

Vinger aan de pols
Bewonersactiviteiten en – bijeenkomsten bieden gelegenheid om continu en op een heel concreet niveau de vinger aan de pols te houden in de wijk en actieve bewoners te werven voor werkgroepen. Toets en proef wat is de houding van bewoners ten opzichte van een actieplan of campagne. Wie moet van hen in actie komen? Wat verwachten ze van de overheid, energiebedrijven en  woningcorporaties? Zijn ze zelf bereid een steentje bij te dragen? En hoe zien ze dat  voor zich? En haal in gesprekken initiatieven en kansen naar boven die nog niet op het netvlies stonden. Zoals CV ketels in een seniorencomplex die aan vervanging toe zijn of individuele bewoners die een verbouwing overwegen.

Zet in op ‘natuurlijke momenten’
Communiceer dat een verhuizing of verbouwing een uitgelezen kans om tegen (geringere) meerkosten energiemaatregelen te nemen. Maak makelaars, aannemers en lokale installateurs onderdeel van je interventiestrategie. Zorg dat zij op de hoogte zijn van op handen staande veranderingen in de wijk en klanten met verbouwingsplannen daarop wijzen. Betrek deze partijen ook om behoeften en kansen te signaleren en bij te dragen aan het ontwikkelen van oplossingen die passen in de wijk.

Kleinschalig testen
Schakel een aantal bewoners in om in co-creatie je communicatiemiddelen te testen en te verbeteren. Om de juiste tone-of-voice te vinden en een inhoud die duidelijk is en tot actie aanzet. Zie hier een toelichting van een co-creatie workshop. Kleinschalige testen, bijvoorbeeld in één straat of woonblok, geven een goede indicatie van de kans van slagen van de ontwikkelde communicatie- en implementatiestrategie. Stel, waar nodig, bij en voer dan eventueel nieuwe testen uit. Door eerste kleinschalig te testen verklein je de kans op communicatiemissers en voorkom je investeringen in een aanbod waar niemand op zit te wachten.

Ambassadeurs in de wijk

Het bereiken en meekrijgen van alle bewoners in een wijk en stad is een intensief, kostbaar en langdurig proces. Daarbij is alle goede hulp welkom. Pioniers en eigenaren die als eerste hun woning of gebouw energiezuinig of aardgasvrij maken, zijn vaak meer dan bereid om hun kennis en ervaringen te delen. Maak hen ambassadeurs van de energietransitie en werk samen om te kunnen versnellen.

Betrek deze ambassadeurs, geef ze een rol in het project en ondersteun ze om op straat en buurtniveau anderen te informeren en enthousiasmeren. Bewoners zijn eerder geneigd om naar hun buurtgenoot te luisteren dan naar een partij waarvan ze weten of denken dat deze een belang heeft.
Voor het project in Den Bosch is een aanpak ontwikkeld met blok-vertegenwoordigers en blok-ambassadeurs om bewoners te bereiken en te activeren. Klik hier voor een voorbeeld van een blok-ambassadeur. Hierbij ook een overzicht van de activiteiten van de blok-vertegenwoordigers. Ook het sociale aspect en sociale vergelijking is een belangrijk mechanisme dat helpt om (gedrags)verandering op gang te brengen. De ‘Energie-toppers’ aanpak in Maastricht speelt hier op in. Wijkbewoners die al energiezuinig leven worden ambassadeurs en dagen buren en kennissen uit om te starten met energie besparen.

Spoor 2: Ontwerpen voor gebouwen

Aanbod per woningtype

Werk met marktpartijen voorstellen uit voor slimme renovaties en krijg zicht op wat haalbaar en betaalbaar is voor de woningen in de wijk. Nodig daarvoor koplopers uit die grenzen willen en kunnen verleggen.

Uit de karakterisering van de wijk blijkt welk type woningen veel voorkomen in de wijk. Het uitwerken en in de praktijk ervaring opdoen met verbouwingen voor deze typologieën zorgt ervoor dat bewoners van goed advies voorzien kunnen worden. Door de eerste woningen met pioniers aardgasvrij(-ready) te maken zien bewoners welke mogelijkheden er zijn en wordt in de wijk zichtbaar dat de transitie vorm krijgt. De pioniers fungeren in de wijk ambassadeurs die andere bewoners enthousiast maken en vertrouwen geven.

Aansturen op prestatie-eisen
Vanuit bewonersbijeenkomsten weten we dat bewoners graag worden geholpen om goed geïnformeerd en slimme besluiten te nemen. Een belangrijke eerste stap om van bewoners “bewuste & slimme inkopers” te maken, is goede voorlichting over prestatie-eisen die ze hun aannemer kunnen opleggen bij een verbouwingen. In de praktijk zijn er zeer weinig particulieren woning-eigenaren die bij de verbouwing van hun keuken weten welke prestatie-eisen ze eigenlijk zouden moeten of willen opleggen. Het vergt behoorlijk wat leeswerk om je kundig te maken in dit vakgebied. Bouwpartijen volgen vaak de bouwnorm, lees: de minimale prestatie-eisen die wettelijk opgelegd wordt. Bij grotere verbouwingen is het aanhouden van de minimale isolatie-eis niet slim. Extra dik isolatie aanbrengen bij een verbouwing maakt in de verbouwingskosten nauwelijks verschil, terwijl het achteraf na-isoleren van een redelijk geïsoleerde muur enorm duur en onrendabel is. De nieuwe BENG eisen kunnen hierin richting geven en bewoners helpen om aannemers niet de bouwnorm te laten volgen, maar toekomstgerichter te werk te gaan. Volgens de huidige richtlijnen van het Bouwbesluit moeten buitenmuren van nieuwbouwwoningen een Rc-waarde hebben van tenminste 4,5.

Om energieneutraal te wonen zijn isolatiewaarden nodig van:
● Vloerisolatie: een Rc van minimaal 5,0 (m2K/W)
● Gevelisolatie: een Rc van minimaal 4,5
● Dakisolatie: een Rc van minimaal 6,0

Door bij iedere verbouwing minimaal bovenstaande isolatiewaarden aan te houden, voldoet de woning op termijn aan de eisen voor een energieneutrale woning. Iedere verbouwing waarbij ingezet wordt op lagere prestatie-eisen vertraagt het proces om de gehele woning op een hoog energieprestatieniveau te krijgen.

Opbouw en delen praktijkervaring
Concrete projecten bieden de mogelijkheid om kosten- en baten op basis van verbouwingen in de praktijk en monitorgegevens te verzamelen en te delen. Het bundelen van deze praktijkgegevens in factsheets die toegespitst zijn op de typologieën die voorkomen in de wijk levert bewoners een betrouwbare bron van informatie op. Het actief verzamelen en ontsluiten van deze informatie zorgt voor kennisopbouw en maakt kennisdeling mogelijk.
Het verzamelen van deze informatie in leesbare brochures voor bewoners, en deze voor niet alleen de wijk, maar de gehele regio beschikbaar te maken is van essentieel belang om van bewoners bewuste en goed geïnformeerde consumenten te maken. In de praktijk kan bijvoorbeeld ervaring worden opgedaan met het maken van prestatieafspraken. Op basis van deze informatie kunnen bewoners aansturen en op slimmere contracten met aannemers waarin ook afspraken zijn gemaakt over prestatiegaranties.

Vraag & aanbod samenbrengen
Om de woningen in de wijk aardgasvrij(-ready) te maken, zullen vraag en aanbod elkaar moeten vinden. Bewoners uit de wijk willen graag weten welke (lokale) bouwpartijen ze echt een stap voorwaarts kunnen helpen. Door een “marktplaats” in de wijk te organiseren komen bewoners (vraag) en bouwpartijen & Installateurs (aanbod) met elkaar in contact. Zeker voor de eerste voorbeeldprojecten is het van belang om succesvol te zijn en om de hoogst mogelijk ambities te realiseren. Gemeenten kunnen bewoners helpen om het onderste uit de kan te halen, door bewoners te helpen bij hun uitvraag. Gemeenten kunnen particulieren ondersteunen door marktpartijen uit te nodigen om hun aanbod en voorstel voor voorbeeldwoningen in de wijk toe te lichten. Door meerdere aanbieders naast elkaar te zetten en te toetsen op de energieprestaties kunnen bewoners beter kiezen welke oplossing voor hun het meest geschikt is. Door de beste oplossingen in de wijk te presenteren aan andere bewoners krijgen ook andere bewoners inzicht in welke stappen haalbaar zijn en welke voorbeelden in de wijk worden gerealiseerd. Voor bouwpartijen met een hoogwaardige en innovatief aanbod is het interessant om in de wijk meer bekendheid te krijgen.
In Eindhoven, Den Bosch en Rotterdam is gewerkt met ‘Woonconnect’ als tool om het aanbod inzichtelijk te maken en bewoners de gelegenheid te geven om zelf voor hun woning na te gaan welke mogelijkheden er zijn en welke aanbieders de oplossingen kunnen leveren.
In versnellingssessies (zoals uitgevoerd in Den Bosch) kunnen woningeigenaren actief begeleid worden om de mogelijkheden voor hun woning in kaart te brengen en keuzes te maken t.a.v. technische maatregelen.

No regret maatregelen

Bewoners en gebouweigenaren willen inzicht in welke zaken ze “in één keer goed” moeten doen tijdens een geplande verbouwing. Maak inzichtelijk welke maatregelen nodig zijn op gebouwniveau om klaar te zijn voor de warmtevoorziening van de toekomst.

De warmteopties die in stap 3 voor de wijk gekozen zijn (of het meest voor de hand liggen) geven richting aan de prestatie-eisen waar woningen in de wijk op termijn aan moeten voldoen. Op basis van het toekomstbeeld voor de wijk kan dan ook een lijst worden opgesteld met no-regret maatregelen. Globaal bedrijven deze lijst maatregelen voor de volgende drie hoofdcategorieën:

  1. Gebouwschil; dit zijn de muren, ramen, deuren, vloer en het dak
  2. Gebouwgebonden functies; deze categorie valt in 4 onderdelen uiteen:
    • Ruimteverwarming (en evt. koeling) – het gaat hierbij om radiatoren, vloer-en/of wandverwarming of andere middelen waarmee u kamers in uw woning verwarmd. Tevens bekijken we welke warmtebronnen (zoals een CV ketel, warmtepomp of warmtenet, etc) we kunnen inzetten als warmtebron.
    • Warmtapwater – de warmtevoorzienig om warmwater te maken in uw keuken, wc(‘s) en badkamer(s).
    • Ventilatie – de manier waarop de woning voorzien wordt van frisse lucht en CO2. Maar ook hoe uw woning vocht en andere nare stoffen afvoert.
    • Elektriciteitsvoorziening – de meeste woningen hebben 230 Volt net. Sommige moderne woningen hebben een gelijkspanningsnet.
  3. Apparaten die in, op of om de woning aanwezig zijn. Het gaat hierbij om alle elektronische apparatuur zoals verlichting, zonnepanelen op het dak, laadpalen die aan de woning zijn gekoppeld, wasmachines, drogers, keukenapparatuur, ICT apparatuur, televisies, etc. (eigenlijk alles met een stroomdraad/stekker eraan).

Investeringen in de gebouwschil leveren een directe energiebesparing op, gaan tientallen jaren mee en maken meer alternatieve warmte opties mogelijk (midden- en eventueel lage temperatuurverwarming). In één keer goed isoleren en investeren is van groot belang om later extra kosten en gedoe te voorkomen. Geef aan bewoners (per woningtype) aan op welke momenten maatregelen slim – zonder veel meerkosten – genomen kunnen worden. Onderbouw de lijst met no-regret maatregelen zoveel mogelijk met voorbeelden, liefst van vergelijkbare woningen of zelfs voorbeeld woningen uit de wijk. Zorg er daarom voor dat de eerste projecten in de wijk bruikbare monitoringsgegevens opleveren zodat er getallen uit de praktijk beschikbaar komen.

In Enschede heeft Reimarkt het aanbod van bouwpartijen vertaald naar prijslijsten waarmee woningbouwcorporaties en particulieren eigenaren eenduidig inzicht krijgen in de prijs voor de opwaardering van hun woning. Reimart heeft contracten met de aanbiedende bouwpartijen afgesloten zodat prestaties en prijzen vooraf gegarandeerd kunnen worden.  De oplossingen zijn verzameld in een set van interessante maatregelen waarbij de besparing en investering vooraf helder zijn. Zo is onderbouwd welke stappen woningeigenaren met een gerust hart kunnen doorvoeren.

In de toelichting op de routekaart  voor aardgasvrije Woning is een lijst opgenomen van typische no-regret maatregelen.

De no-regret maatregelen vormen samen de bouwstenen voor de aanpak van de woningen in de wijk. Juist de koplopers in de wijk en de eerste projecten vormen een bron van waardevolle gegevens.

 Spoor 3: Ontwerpen infrastructuur

Strategie uitrol warmtebronnen

Werk samen met de stakeholders de businesscases voor de verschillende warmteopties uit. Onderbouw per optie de voor- en nadelen en kosten en toets het draagvlak onder bewoners en stakeholders. Veranker de keuze in intentieverklaringen, investeringsplannen, beleidskeuzes en omgevingsplannen. Plan de uitrol van collectieve voorzieningen zoveel mogelijk in combinatie met andere werkzaamheden. Zoals bv. de vervanging van het riool of een ingrijpende renovatie in een wooncomplex.

De planning en investeringen in nieuwe of verzwaarde infrastructuur vraagt veel afstemming tussen de aanwezige stakeholders in de wijk. De transitie van de infrastructuur in de wijk hoeft (net als de aanpak van woningen) niet in één keer te verlopen binnen de wijk. De gemeente heeft inzicht in plannen voor vervanging van het riool en heeft vanuit haar taak aan stedelijke ontwikkeling plannen voor gebiedsontwikkeling. Netbeheerders stemmen hun plannen het liefst af op dit soort werkzaamheden. De graafkosten vormen een aanzienlijke kostenpost, waardoor het afstemmen van ondergrondse werkzaamheden aan waterleidingen, rioleringen, glasvezelnetten, gas en elektriciteitsnetten grote voordelen oplevert.

De transitie in de wijk zal echter mede afhangen van de mate waarin woningen geschikt zijn voor de nieuwe infrastructuur. De uitrol van hoge-temperatuur warmtenetten kan vaak relatief snel worden gerealiseerd. Bestaande bouw maakt meest gebruik van hoge-temperatuurverwarming en voor gebouwen die werken op lage-temperatuurverwarming zijn er adapters/warmteverdelers waardoor deze ook aangesloten kunnen worden. De uitrol van warmtenetten vraagt om een lange termijn verbinding van aanbieder en afnemers.

De transitie naar een all-electric wijk zal geleider verlopen, of wellicht via een vlekkenplan. Afhankelijk van de aanwezige overcapaciteit van het net kunnen de eerste woningen all-electric worden zonder dat er aanpassing van de infrastructuur nodig is. Naarmate de tijd vordert en er meer woningen all-electric worden, zal de druk op het net toenemen. Vaak betekent dit vooral dat er meer ondergrondse transformatorhuizen nodig zijn in de wijk. Meestal is de kabeldikte niet het centrale probleem, maar meer stroomverbruik per woning betekent in de praktijk dat er minder woningen op één onderstation aangesloten kunnen worden. Zolang het conversie tempo van de wijk nog niet goed voorspelbaar is, is het nodig om een monitoringsplan met elkaar op te stellen. De netbeheerder houdt bij welke ruimte het huidige net biedt. Zolang er voldoende capaciteit is, zijn er nog geen investeringen noodzakelijk. De gemeente houdt bij welke grotere wijzigingen op handen staan in de wijk. Ook woningbouwcorporaties leveren periodiek gegevens aan over de plannen om blokken of groepen woningen om te bouwen. Door samen een vinger aan de pols te houden volgen de partijen de ontwikkelingen en stemmen periodiek met elkaar af of en op welk moment aanpassingen van het elektriciteitsnet nodig zijn. Het van belang om vooraf scherp te maken hoeveel ontwikkeltijd er nodig is om het elektriciteitsnet aan te passen en onder welke voorwaarden dat realiseerbaar. Vooruitlopend op deze ontwikkelingen kunnen netbeheerder samen met gemeenten nagaan op welke plekken in de wijk de aanleg van nieuwe (ondergrondse) transformatorhuizen mogelijk is. Het is raadzaam om in een zo vroeg mogelijk stadium een visie uit te werken op de benodigde uitbreiding en om in bestemmingsplannen plekken in de wijk aan te wijzen die gereserveerd worden voor de aanleg van extra elektriciteitsvoorzieningen.

Voor ‘all-electric’ wijken is het van belang om de uitvoeringsvorm van deze optie nader uit te werken. Vanuit de NOM woningen wordt bijvoorbeeld ook gewerkt aan ‘Nul op de meter’ woningen die werken met een extreem lagetemperatuur warmtenet. Maar er zijn ook uitvoeringsvormen denkbaar met collectieve warmtepompen die werken op een grond- of waterbron. Daarnaast kunnen woningen individueel werken met warmtepompen die werken op grond, water of warmte uit de lucht. De impact op de energievraag tussen deze varianten verschilt behoorlijk. Daarmee hangt dus ook de uiteindelijke druk op het elektriciteitsnet sterk af van de uiteindelijke uitvoeringsvorm.

Ook de transitie van een bestaande woonwijk op aardgas naar een lagetemperatuurnet vraagt om een routekaart waarbij de aanpassing (isolatie, kierdichting, ventilatie en andere warmteafgiftesystemen, etc) van woningen wordt afgestemd op het tempo en de uitrol van het duurzame nieuwe warmtenet.

Daar waar future gas (syngas of groengas) oplossingen worden toegepast zijn ook aanpassingen nodig aan bijvoorbeeld de CV installaties. Daarnaast zal bekeken moeten worden welke besparingen in de woningen nodig zijn om voldoende gas en capaciteit te hebben voor een zo groot mogelijk aantal woningen.

Maak in de routekaart voor de ontwikkeling van de infrastructuur concrete maken met alle lokale partijen over de manier waarop de samenwerking wordt geborgd en partijen gezamenlijk ontwikkelingen in de wijk blijven volgen en delen. Zo borgen alle partijen dat tijdig gestart wordt met concrete ontwikkelplannen, op het moment dat het ook echt nodig is. En, op een moment waarop er ook meer zekerheid is over de werkelijke ontwikkelingen en uitvoeringsvorm van de gekozen oplossingsrichting. In De Hilversumse Meent wordt nu de eerste hand gelegd aan dergelijke langetermijnstrategie voor de infrastructuur. In onder andere Leiden, Utrecht en Rotterdam zijn concrete plannen in ontwikkeling voor de uitrol van warmtenetten.

Financieringsopties

Verken met de stakeholders en marktpartijen gezamenlijke businesscases en maatwerk financieringsoplossingen om investeringen met een lange terugverdientijd mogelijk te maken voor alle woning/ gebouweigenaren. Maak met de stakeholders (financiële) afspraken over onrendabele investeringen die nodig zijn om de transitie op gang te brengen. Maak goede afspraken over eigenschap en gebruiksrechten van de infrastructuur en verdeling van kosten.

Financiering voor de wijktransities zijn nodig voor:

  1. Nieuwe infrastructuur
  2. Investeringen achter de voordeur

Voor beide categorieën geldt dat de benodigde financieringsopties sterk afhangen van de business case en de kosten van de beschikbare technologieën. Financiering kan worden ingezet als een stimuleringsinstrument, om innovaties te versnellen, maar het kan ook de enabler zijn die het mogelijk maakt om woningen en/of de infrastructuur aan te passen. Praktijkervaring levert inzicht in wat er mogelijk is, niet alleen technisch, maar ook welke kosten en struikelblokken in de praktijk een rol spelen voor opschaling. De praktijkervaring levert daarmee inzicht in welke financieringsvormen en voorwaarden nodig zijn om bewoners en marktpartijen in beweging te laten komen.

Er zijn verschillende financieringsvormen, die ook andere doelen en struikelblokken kunnen verhelpen. Grofweg zijn er drie financieringsvormen die een rol spelen bij de warmtetransitie. 

  1. Onrendabele top – Indien er sprake is van een onrendabele top, dan zijn er vaak subsidies nodig die de onrendabele top te compenseren. De subsidie maakt de business case sluitend en zorgt ervoor dat marktpartijen bereid zijn te investeren. De overheid stimuleert met subsidies het ontwikkeltempo van maatschappelijke en technische ontwikkeling die nog niet volwassen zijn. Vaak wordt van deze technologieën voorzien dat de kosten op termijn omlaag zullen gaan, zodat na de ‘opstartfase’ van bijvoorbeeld een nieuwe techniek er geen subsidie meer nodig is. Deze subsidies maken het vaak mogelijk om de marktintroductie en/of de eerste opschaling mogelijk te maken, waarna de ontwikkeling zich autonoom in de markt voortzet.
  2. Financiering van rendabele investeringen – Bij grotere investeringen met langere terugverdientijden is vaak (zeker bij particuliere woningeigenaren) financiering noodzakelijk. Bewoners kunnen bijvoorbeeld een lening aangaan die ze terugbetalen vanuit de besparing in woonlasten. Hoe meer zekerheid er is omtrent te verlaging van woonlasten (en daarmee de mogelijkheid vanuit de bewoner om de lening af te lossen), hoe lager de rente van de lening. Passende financieringsvormen die rekeningen houden met de zekerheden (zoals bijvoorbeeld gegarandeerde besparingen) verlagen daarmee de kosten voor bewoners en verbeteren dus de business case voor dergelijke innovaties. Voor NOM-woningen (bijvoorbeeld in Deventer) is het product woonabonnement ontwikkeld. Ook zijn er ‘groen-financieringen’ beschikbaar vanuit banken. Deze leveren voor woningeigenaren extra hypotheekruimte en een lagere hypotheekrente op. Een nieuwe ontwikkeling, die ook wetswijzigingen vraagt is de gebouw-gebonden financiering. Mensen die niet weten hoelang ze in het huis blijven wonen, of verwachten de woning eerder te verlaten dan de lengte van de terugverdientijd, kunnen veel baat hebben bij de gebouw-gebonden financiering. Voor de investering wordt een lening afgesloten die ervoor zorgt dat de woonlasten direct lager worden. Als de woning wordt doorverkocht, wordt ook de lening overgedragen naar de nieuwe eigenaar. De nieuwe eigenaar heeft baat bij de lagere woonlasten en neemt de resterende aflossingstermijnen over. De politiek werkt aan wettelijke oplossingen en ondertussen wordt in Alkmaar geëxperimenteerd met gebouw gebonden financiering.
  3. Risicodekking – Innovatieve ontwikkelingen brengen inherent ook risico’s met zicht mee. Zeker in de aanloopfase van nieuwe oplossingen en technologieën is er nog maar beperkt ervaring. En niet alles is vooraf te voorzien. Garantiefondsen en/of revolverende dragen bij aan extra investeringscomfort. Een garantiefonds draagt daarmee bij aan het betaalbaar financieren van investeringen.

 Bovenstaande financieringsvormen kunnen bijdragen aan nieuwe ontwikkelingen in zowel de infrastructuur, alsook de aanpassing van woningen (de zgn. investeringen achter de voordeur).

Financieringsvraagstukken voor infrastructuur

Netbeheerders investeren en financieren aanpassingen aan aardgasnetten en elektriciteitsnetten. Warmtenetten vallen niet onder de verantwoordelijkheid van netbeheerders, ze zijn geprivatiseerd. Op dit moment wordt bijvoorbeeld vanuit de VNG nagedacht over het nut en de noodzaak om overheden een meer sturende op participerende rol te geven. Een belang vanuit de overheid in infrastructuur, gekoppeld aan het mandaat om via de omgevingswet een warmteaansluiting voor te schrijven levert meer regie op en de overheid zou risicodragende ontwikkelingen in gang die marktpartijen anders niet zouden kunnen initiëren. Het is nog de vraag of en in welke hoedanigheid (lokale) overheden of de netbeheerder een rol zouden moeten spelen in de transitie van de infrastructuur en met name de ontwikkeling en verduurzaming van warmtenetten.

Ook zijn er andere collectieve voorzieningen denkbaar, zoals gedeelde warmteopslag, particulieren (kleinschalige warmtenetten), collectieve warmtepompen en zonneweiden. Voor dit soort collectieve voorzieningen is het interessant om stil te staan bij financieringsmodellen die bewoners betrekken bij het initiatief. Hierdoor komen niet alleen de kosten, maar juist ook de baten ten gunste de lokale gemeenschap. In Maastricht is gewerkt aan het vergroten van het draagvlak en de betrokkenheid van lokale bewoners bij de aanleg van een nieuw zonnepark, klik hier voor meer informatie.

 Investeringen achter de voordeur

De aanpassing van woningen vraagt veel van bewoners. Vaak weten bewoners niet welke mogelijkheden er zijn, ook niet welke financieringsinstrumenten voor hen beschikbaar zijn. Bovendien gaat de discussie bij bewoners niet uitsluitend over geld. Juist voor particulieren woningbezitters spelen ook zaken als comfort, waardestijging en de verkoopbaarheid van de woning een rol.

Inzicht geven in de maandlasten (en zeker ook garanties geven over de toekomstige maandlasten) dragen wel bij aan de investeringsbereidheid. Voor bewoners geldt bovendien dat ze vaak afgeschrikt worden door grote investeringsbedragen. Maandlasten geven een concreet beeld van de financiële gevolgen en schrikken minder snel af.

Woningbouwcorporaties zijn geboden aan regels. Ze mogen niet zomaar een ‘Energie Service Contract afsluiten met bewoners. Lees hier meer over wat woningbouwcorporaties wel en niet mogen.