Stap 2

Karakteriseren (sociaal)

Elke wijk heeft eigen sociale uitdagingen en biedt andere kansen. Ga de wijk in en praat met bewoners, ondernemers en organisaties om zicht op te krijgen op wensen, behoeften en belemmeringen en de sociale structuren en initiatieven in de wijk. Leg de inzichten vast in energietypen en kansenkaarten. Deze vormen een belangrijke basis voor het ontwerp van de routekaart.

In deze stap worden de relevante eigenschappen van de wijk en haar bewoners in kaart gebracht. Deze eigenschappen vormen aanknopingspunten om in de volgende fase transitie- en communicatie strategieën te ontwikkelen die aansluiten bij bewonerswensen en – mogelijkheden. Bestaande kennis over de wijk, die bijvoorbeeld te vinden is in gemeentelijke data, wordt uitgebreid met inzichten uit eigen onderzoek.

Waar de creative producer kansen en belemmeringen in de wijk op sociaal – maatschappelijk gebied in kaart brengt, brengt de innovatiecoach gelijktijdig de technische en financiële kansen en belemmeringen in kaart op gebouw- en wijkniveau. De kern van de Smart Energy Cities aanpak is dat beide routes gelijkwaardig zijn en in verbinding tot een succesvolle transitie strategie leiden.

Sociale wijkgegevens

Krijg op basis van gemeentelijke data een eerste indruk van de samenstelling van de wijk. Verzamel gegevens over inkomen en opleidingsniveau, leeftijd en samenstelling van de huishoudens, WOZ waarden en de verdeling huur/koop en appartementen/woningen.

Deze cijfers geven een grof beeld van het besteedbaar inkomen, het aantal huishoudens dat zelfstandig zijn woning zal moeten aanpassen, het aantal huishoudens dat in VvE verband aan de slag moet en het aantal huurders van een woningcorporatie of particuliere verhuurder. Voor deze verschillende groepen kunnen verschillende aanpakken en communicatietrajecten ontwikkeld worden.
De cijfers zeggen nog niets over de kennis, motivatie en investeringsbereidheid van bewoners.

Sociale wijkverkenning

Blijf niet met elkaar over de wijk praten aan de hand van kaarten of gegevens; maar ga samen de wijk in. Laat je rondleiden door buurtbewoners en kijk naar de wijk door hun ogen. Zie hoe buurten en straten van elkaar verschillen, welke gemeenschappelijke voorzieningen er zijn en zoek aanknopingspunten voor gesprekken.

In diverse steden is samen met de verschillende stakeholders een wandeling of fietstocht door de wijk georganiseerd. Zo krijgt het projectteam gevoel voor de wijk waaraan wordt gewerkt en gaan de cijfers leven. Laat iedere deelnemer zelf foto’s en aantekeningen maken tijdens de verkenning en gesprekken aanknopen met buurtbewoners. Wat valt op? Deel na de verkenning de bevindingen. Wat lijken interessante buurten, gebouwen of initiatieven? Waar bevinden die zich op de kaart? Waar wonen voorlopers die bijvoorbeeld al zonnepanelen of -collectoren aangebracht hebben? Wat wil je nader onderzoeken of wie wil je uitgebreider spreken?


Foto van de wijkwandeling in Groningen

Foto van de fietstocht in Den Bosch

Bewonerswensen en -behoeften

Ga in gesprek met bewoners om te weten hoe zij tegen de energietransitie aankijken en welke vragen ze hebben. Dit kan in 1-op-1 gesprekken bij bewoners thuis, tijdens informatie avonden of in spontane gesprekken op straat. Praat met hen over de wensen voor hun woning en wijk, hun behoeften en de belemmeringen die er zijn.

In hoeverre zijn bewoners zich al bewust van hun huidige energiegebruik, de veranderingen die op hun afkomen en de investeringen die dat mogelijk van hen gaat vragen? En hoe staan ze hier tegenover? Benader minimaal 12 – 15 bewoners om uitvoerig mee in gesprek te gaan. Doe dit via de contactpersonen in de wijk of zoek rechtstreeks contact door bv. mensen op straat of in de  supermarkt aan te spreken. Let er bij de selectie op dat het om diverse typen bewoners bestaat. Stuur eventueel ter voorbereiding van het gesprek alvast een een invul boekje toe.

Voer niet alleen een gesprek over energiegebruik en energiemaatregelen maar verken de bredere context van de bewoners. In deze context liggen vaak aanknopingspunten voor verandering. Vraag bewoners bijvoorbeeld hoe tevreden zij zijn over hun woning en woonomgeving en welke wensen, behoeften en mogelijkheden zij hebben om iets te veranderen. Ontdek wat hun kennis, gedrag en houding is als het gaat om duurzaam leven. Wat hebben de verschillende bewoners met elkaar gemeen en waarin verschillen ze?
Vraag in de gesprekken ook naar de sociale verbanden en initiatieven in de buurt. Waar komt iedereen elkaar tegen? Hoe blijft men op de hoogte van de ontwikkelingen in de buurt? Wie zijn initiatiefnemers? En wat wordt er zoal gezamenlijk georganiseerd? Dit zijn voorbeelden van hoe de gesprekken in Amsterdam Gaasperdam, Arnhem Alteveer/Craneveld, en Maastricht zijn gevoerd en welke inzichten deze hebben opgeleverd.

Als in dit stadium een bijeenkomst voor bewoners wordt georganiseerd is het belangrijk om veel ruimte te geven voor de vragen en zorgen die bewoners hebben. Leg bewonerswensen vast in de vorm van boodschappenlijstje voor de projectgroep en neem ze mee in de planvorming om draagvlak te krijgen bij bewoners.

Energietypen

Hoe staan bewoners tegenover de energietransitie, wat hebben zij nodig om in beweging te komen en wat houdt hen tegen? Verwerk de inzichten uit de gesprekken met bewoners in ‘energietypen’ en biedt de stakeholders daarmee een basis voor het ontwikkelingen van communicatie, producten en diensten die inspelen op bewoners behoeften.

Het is belangrijk om te beseffen dat niet alle bewoners op een zelfde kennisniveau zitten als het gaat om energiegebruik, – besparing en – transitie. Ook de motivatie of de belemmeringen die men ziet om aan de slag te gaan in de eigen woning of woonomgeving kan enorm van elkaar verschillen. Dit maakt dat er verschillende benaderingen nodig zullen zijn om bewoners te bereiken, te betrekken en aan te zetten tot actie.
Op basis van de inzichten uit de gesprekken met bewoners kunnen ‘energietypen’ ontwikkeld worden. Deze typen zijn niet gebaseerd op demografische kenmerken (zoals leeftijd, geslacht, opleidingsniveau of gezinssamenstelling) maar op de verschillende kenmerken die een rol spelen in een communicatie- of interventiestrategie.

Afbeelding van de interviews en personas in Den Bosch

Als basis voor het beschrijven van de verschillende energietypen kunnen de typeringen van Motivaction (5 tinten groen) als basis gebruikt worden; maar kan ook een andere typering gekozen worden die relevanter is voor de wijk. Per type kunnen de volgende kenmerken geschetst worden:

  • – Hoe is dit type bewoner herkenbaar in kennis, houding en gedrag ten aanzien van duurzaamheid en energieverbruik?
  • – Wat vindt dit type belangrijk voor zijn/ haar woning en woonomgeving?
  • – Welke manieren lijken het meest effectief om dit type bewoner te bereiken en enthousiast te maken voor de energietransitie?
  • – Wat heeft dit type nodig om concrete stappen te gaan zetten en te gaan investeren in het verduurzamen van de woning? Kennis, geld, ondersteuning of iets anders?

Om deze typen levendig te maken en als toetsingsinstrument te kunnen gebruiken voor de toekomstige communicatie en interventies kunnen zogenaamde ‘persona’s’ ontwikkeld worden.

Voorbeeld van een energiepersona


Dit zijn fictieve verhalen over fictieve personen in de wijk: hoe leven zij en hoe zien zij de energietransitie van hun woning en woonomgeving voor zich? In verschillende projecten zijn persona’s ontwikkeld; dit zijn voorbeelden uit Eindhoven en Groningen.

Sociale wijkstructuur

Krijg in de gesprekken met bewoners, ondernemers en organisaties ook zicht op initiatieven, samenwerkingsverbanden, communicatiekanalen en actieve bewoners en organisaties in de wijk. Leg kansrijke plekken, initiatieven, doelgroepen en communicatiekanalen vast in een kansenkaart. Dit zijn aangrijppunten voor communicatie, betrokkenheid en verandering.

Een buurtvereniging, wijkraad of winkeliersvereniging is vaak bereid om informatie te geven over wat er in een buurt speelt. Zij hebben zicht op wie voortrekkers en beïnvloeders in de wijk zijn en kunnen ook deuren openen naar bewoners.

Spreek met initiatiefnemers die projecten hebben opgezet gericht op energie, duurzaamheid, openbare ruimte of sociale samenhang. Wellicht kan verder gebouwd worden op bestaande initiatieven of willen de initiatiefnemers ook een rol spelen in de ontwikkeling en uitvoering van de energietransitie in hun wijk. En handig hulpmiddel in het gesprek zijn initiatiefkaarten zoals voor de Noorderplantsenbuurt in Groningen zijn gebruikt.

Foto van de bewonersavond in Rotterdam

Placemaking

Placemaking is een proces en filosofie om naar alles wat er in een wijk of buurt gebeurt – en gaat gebeuren – samenhang te kijken. De energietransitie wordt dan onderdeel van de ontwikkeling van de wijk als geheel. Met inzet van actieve bewoners wordt het gebruik van de wijk, belangrijke ‘assets’, iinitiatieven, kansen en belemmeringen letterlijk in kaart gebracht (‘community mapping’) en een visie voor de wijk ontwikkeld.

Afbeelding van de landkaart van Reijersdijk

Placemaking kan een springplank zijn voor revitalisering van een gemeenschap. Een gedeelde visie gezamenlijk omzetten in realiteit; in een echt geweldige plek om te wonen, Hierbij is het geduld nodig om ook kleine stappen te willen zetten, om echt te luisteren en te zien wat het beste werkt in een bepaalde context.

Resultaten

De karakterisering via de sociaal maatschappelijke route levert de volgende inzichten op over de wijk:

  • – de samenstelling van de wijk aan de hand van gemeentelijke data,
  • – (kleinschalige) energieprojecten en andere initiatieven waarbij aangehaakt kan worden,
  • – de plekken en momenten waar bewoners samenkomen (zoals scholen, cafés, supermarkten of de jaarlijkse barbecue),
  • – de wijze waarop bewoners zich informeren wat er in hun wijk gebeurt (zoals buurtkrant of prikbord in de supermarkt),
  • – de mate van sociale binding: is er animo voor het opzetten van gezamenlijke actie of gezamenlijke investeringen?
  • – de voortrekkers of mogelijke ambassadeurs van de energietransitie in de wijk

Op bewoners niveau ontstaat inzicht in:

  • – kennis en houding over duurzaamheid en energieverbruik,
    – wensen en (financiële) mogelijkheden van aanpassingen aan de woning,
    – de mate van bereidheid om individueel en/of collectief te investeren in energiemaatregelen.

De kern van het ‘Smart Energy Cities’ concept is dat beide routes (sociaal/maatschappelijk en technisch/economisch) gelijkwaardig zijn en gelijktijdig plaatsvinden. In de praktijk zal, onder verantwoordelijkheid van de procesregie, regelmatig uitwisseling tussen- en verbinding van deze routes moeten plaatsvinden.

Afbeelding van de wijksafari in Den Bosch